De Europese digitale interne markt: een uitdaging voor interoperabiliteit

Download hier het volledige artikel

NLD - EIRA Form V1 - type1


Internet en digitale technologieën hebben een nieuwe wereld voor ons allen geopend. Er zijn echter barrières die de vrije toegang tot goederen en diensten belemmeren, internetbedrijven en startende ondernemingen beperken binnen hun scope en bedrijven en de overheid beletten de voordelen van digitale technologie te benutten. De interne markt van de EU moet worden aangepast aan het digitale tijdperk. Belemmeringen van regelgevende aard moeten worden weggenomen en de 28 nationale markten moeten in één enkele markt worden samengebracht. Dit zou 415 miljard euro per jaar kunnen genereren en honderdduizenden nieuwe banen kunnen creëren.

De digitale interne markt van de EU heeft als doel belemmeringen weg te nemen en meer mogelijkheden te bieden voor legale, veilige en betaalbare bedrijven over de EU-grenzen heen. Slechts 7% van de kleine en middelgrote ondernemingen in de EU verkoopt grensoverschrijdend. Dit kan veranderen door de interne markt online te zetten. Het doel van de Europese Commissie is een digitale interne markt tot stand te brengen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten, kapitaal en gegevens is gewaarborgd – en waarin burgers en bedrijven, ongeacht hun nationaliteit, online goederen en diensten naadloos en eerlijk toegankelijk zijn, waar zij ook wonen. De digitale interne markt kan kansen creëren voor nieuwe startende ondernemingen en kan bedrijven in staat stellen te groeien en te innoveren op een markt van ongeveer 500 miljoen mensen. Een voltooide digitale interne markt zal Europa helpen zijn positie als wereldleider in de digitale economie te behouden. Daartoe is een strategie ontwikkeld om deze doelstellingen te bereiken. Dit is uiteengezet in de “Een digitale interne marktstrategie“.

De Europese Commissie heeft al in 1999 de noodzaak van interoperabiliteit tussen overheidsdiensten erkend en heeft sindsdien verschillende programma’s voor de ontwikkeling, bevordering en het gebruik van interoperabiliteitsoplossingen in de EU ondersteund. Het ISA2 programma van de Europese Commissie ondersteunt de ontwikkeling van digitale oplossingen die overheidsdiensten, bedrijven en burgers in Europa in staat stellen te profiteren van interoperabele, grensoverschrijdende en bedrijfstak overkoepelende openbare digitale diensten. Interoperabiliteit is hier het vermogen van een systeem waarvan de interfaces volledig openbaar worden gemaakt om met andere huidige of toekomstige systemen zonder beperkingen op de toegang of implementatie samen te werken of op elkaar in te spelen.

Het programma voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) (2010-2015) en de opvolger daarvan, ISA2 (2016-2020), zijn de belangrijkste instrumenten die worden gebruikt om de invoering van de huidige Europese interoperabiliteitsstrategie en het huidige Europese interoperabiliteitskader (EIF, Europees interoperabiliteitskader) te ondersteunen.

Dit omvat een reeks verschillende maatregelen ter verbetering van de digitale samenwerking tussen overheidsdiensten in Europa. De succesvolle tenuitvoerlegging van het EIF zal de kwaliteit van de Europese digitale overheidsdiensten verbeteren en een omgeving creëren waarin overheidsdiensten digitaal kunnen samenwerken.

De strategie onderstreept de noodzaak om meer te doen om de overheidsdiensten te moderniseren, grensoverschrijdende interoperabiliteit te bereiken en de interactie met de burgers te vergemakkelijken. In dit verband wil de Europese Commissie het interoperabiliteitskader (EIF) voortzetten om meer oplossingen voor vrije software en open normen in de overheidssector in de EU te integreren door Europese overheidsdiensten aan te moedigen om bij de ontwikkeling van openbare digitale diensten de voorkeur te geven aan “open specificaties”. Bovendien bevordert het ISA2-voorstel van het EIF het beginsel van openheid en het hergebruik van softwareoplossingen. De lidstaten en de EU wordt verzocht zich gezamenlijk in te spannen om marktversnippering te voorkomen, grensoverschrijdende en sector overschrijdende interoperabiliteit bij de tenuitvoerlegging van wetgeving te waarborgen en gezamenlijk overeengekomen ICT-oplossingen te gebruiken.

Alle EU-landen zijn momenteel bezig met de digitalisering van hun overheidsdiensten. Door de beginselen en aanbevelingen van het nieuwe EIF (Europees Integratie Kader) te volgen, zullen de EU-landen een gemeenschappelijke aanpak hanteren bij het online beschikbaar stellen van hun overheidsdiensten, deze consequent integreren, hun informatiebronnen beheren of zich bezighouden met veiligheids- en gegevensbeschermingsregels. Het nieuwe kader legt meer nadruk op de wijze waarop interoperabiliteitsbeginselen en -modellen in de praktijk moeten worden toegepast. De bijgewerkte interoperabiliteitsaanbevelingen zijn verduidelijkt om de tenuitvoerlegging te vergemakkelijken, met meer nadruk op openheid en informatiebeheer, gegevensoverdraagbaarheid, interoperabiliteits governance en geïntegreerde dienstverlening. Het EIF geeft twaalf beginselen en 47 concrete aanbevelingen om het beheer van zijn interoperabiliteitsactiviteiten te verbeteren, interorganisatorische relaties op te bouwen, processen te stroomlijnen, end-to-end digitale diensten te ondersteunen en ervoor te zorgen dat bestaande en nieuwe wetgeving geen invloed heeft op de interoperabiliteitsinspanningen.

Dit zal ervoor zorgen dat diensten niet alleen binnen de nationale grenzen toegankelijk zijn, maar ook over de lands- en beleidsgrenzen heen. Met andere woorden, zij zullen interoperabiliteit in de praktijk toepassen. Op deze manier kunnen overheden tijd besparen, kosten besparen, de transparantie vergroten en de kwaliteit van de diensten die zij aan burgers en bedrijven leveren verbeteren.

Interoperabiliteit is een belangrijke factor om digitale verandering mogelijk te maken. Interoperabiliteit stelt administratieve instanties in staat belangrijke informatie elektronisch uit te wisselen met elkaar en met burgers en bedrijven op een manier die voor alle stakeholders begrijpelijk is. Dit heeft gevolgen voor alle aspecten die van invloed zijn op de levering van digitale openbare diensten in de EU:

  • Juridische kwesties: regels mogen bijvoorbeeld geen ongerechtvaardigde belemmeringen opwerpen voor het hergebruik van gegevens op verschillende beleidsterreinen.
  • Organisatorische aspecten: er zijn bijvoorbeeld formele overeenkomsten over de voorwaarden voor interorganisatorische samenwerking vereist
  • Gegevensstructuur/semantiek: bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat in de uitgewisselde gegevens gemeenschappelijke beschrijvingen worden gebruikt.
  • Technische vragen: bijvoorbeeld het opzetten van de informatie systeem omgeving die nodig is voor een ononderbroken stroom van bits en bytes.

De reikwijdte van het EIF omvat drie vormen van interactie:

  • A2A (Administration to Administration), dat betrekking heeft op interacties tussen overheidsdiensten (bv. lidstaten of EU-instellingen).
  • A2B (Administration to Business), d.w.z. interactie tussen overheidsdiensten (bv. lidstaten of EU-instellingen) en bedrijven.
  • A2C (Administration to Citizen), d.w.z. de interactie tussen overheidsdiensten (bv. lidstaten of EU-instellingen) en burgers.

Het ISA2 programma met zijn acties levert architectonische artefacten op die gebruikt worden door bedrijfsarchitecten, die in de overheidsadministratie werken op basis van een TOGAF/ADM-gedreven definitie van digitale diensten. Deze voorgeproduceerde artefacten helpen om de kosten laag te houden door hergebruik van reeds ontwikkelde interoperabiliteitsoplossingen. De in het kader van het ISA2-programma ontwikkelde interoperabiliteitsoplossingen zijn doorgaans gratis beschikbaar. Een van deze oplossingen is de Europese Interoperabiliteitsreferentiearchitectuur (EIRA©) en de cartografietool.

Deze artefacten kunnen zeer goed gebruikt en hergebruikt worden in architectuurprojecten gebaseerd op de TOGAF-standaard als onderdeel van een ADM (Architecture Development Method).

In het tweede deel van deze blog serie wordt gekeken naar de 12 principes van interoperabiliteit.